Gisteren was er zo’n warm onthaal hier op Rishilpi ongelooflijk. Voor mij, Nicole, is het nu de derde keer dat ik hier kom en het is onbegrijpelijk dat zoveel mensen mij nog kennen, zelfs de gehandicapte kinderen komen naar je toe rennen. Mijn moeder en vader moeten telkens apart vernoemd worden bij elke ontmoeting want ouders zijn erg belangrijk in de Bengaalse cultuur. Zij krijgen telkens extra kussen. Toos is “the second mom” en Jan stelt Andrew als zijn zoon voor. Want een gezin met alleen maar dochters is wel erg jammer. (een zoon heb je hier nodig voor de inkomsten van je oude dag...)
Vanochtend zijn we na het ontbijt het op het project Rishilpi rond gaan lopen.
Als eerst moesten onze “Salva Kamisch” (Bengaalse kleding) nogmaals gemeten worden. De maten waren per email doorgegeven maar ze konden onze maten niet geloven. Als het goed is zijn de Salva Kamisches klaar voordat we vertrekken. Alleen Toos had geluk, voor haar hing een jurk klaar.
Over elk onderdeel van het project is uitgebreid aan ons verteld. En overal waren we welkom. We zongen voor de kinderen “deze vuist op deze vuist” en zij zongen voor ons.
We zien overal de prachtige bloemen, de bananen en mango’s in de bomen en bloeiende bomen die bij ons kamerplantjes zijn.
Na een uitgebreide Italiaans/Bengaalse lunch zijn we ‘s middags elk ons weg gegaan. Jan is hout gaan uitzoeken voor een schommel op de timmerwerkplaats.
Andrew wilde met de fysiotheapeuten kennis maken maar zij zaten in hun wekelijkse vergadering... “In Bangladesh is het hetzelfde als bij ons in Holland”.
Toos en Monique waren bij de gehandicapte kinderen aan het spelen.
We zijn toen gezamenlijk naar de verjaardag van Mario, een Bengaalse leraar gegaan. Hij zat aan de tafel met een grote taart voor zich. Wel 8 mensen hebben een speech voor hem gehouden, in het Bengaals natuurlijk. Toen ze aan mij (Nicole) vroegen of ik namens de buitenlanders iets wilde zeggen, heb ik dit in het Nederlands gedaan. Iedereen met open mond staren en een beetje ontdaan dat ik het niet ging vertalen!
Nadat we 2 keer een liedje gehoord hadden kwam de taart en de eerste Bengaalse snack, een pittig maar wel lekker. Ook hebben we bananen (die hier veel lekkerder zijn) en vette-suiker-bollen gegeten.
Om 5 uur zijn we met zijn allen naar een dorpje gegaan. We reden een platte-fietskar voorbij waarop een koe gebonden lag. Dit maakte veel indruk. Koeien zijn hier wel niet zo groot en mager, maar toch. Een landweggetje op een dijk met aan beide kanten huisjes van klei en stro. De koeienpoep lag te drogen op de daken, dit gebruiken ze om te verbranden voor het koken. Andrew vond de huizen erg klein hij kan er niet in staan, hij is te groot daarvoor. Iedereen kwam uit hun huisje de groep Bengaalse kinderen werd steeds groter allemaal om die witte mensen heen. Toos werd bijna omvergelopen als ze haar digitale camera omdraaide om de foto te laten zien. Iedereen wilde kijken op het kleine schermpje. Toos wilde drie meiden op de foto zetten maar telkens ging er een menigte kinderen omheen staan. Toos was helemaal favoriet.
Nolly, Jan, Toos en Monique hebben nog even in een huisje gemaakt van modder gekeken. Het was een ruimte met een groot bed, waar de hele familie in sliep. Er stonden bijna geen spullen binnen. Het bed was even groot als het huis.
We moesten naar huis vanwege het onweer.
Groet Andrew Nolly en Nicole
Geen opmerkingen:
Een reactie posten